Behalve de stuiterende bus, bleek de reis verder heel erg mee te vallen. We stopten elke 2 à 3 uur en er was zelfs de mogelijkheid om een hapje te eten. Aangezien eten langs de weg niet bekend staat als het meest hygiënische, lieten we dat maar aan ons voorbij schieten (we willen niet weer ziek worden).
Om half 3 ’s nachts kwamen we in Ambassa (dicht bij ons eindbestemming) aan. We hadden verwacht vroeg in de ochtend aan te komen, maar waren dus veel eerder. Gelukkig stond Budhi ons al op te wachten met de jeep en konden we gelijk doorreizen naar de Homestay. Eenmaal aangekomen werden we meteen verwelkomd door de dieren (lees: insecten) van Bardia. Mars moest dus eerst nog even op jacht voordat we gingen slapen (gelukkig een grote klamboe).
Na een heerlijke nachtrust konden we ’s ochtends dan zien waar we waren gearriveerd; het is heel anders dan de andere gebieden waar we tot nu toe zijn geweest. Hier is het is plat, met veel rijstvelden en er zijn veel meer dieren. Ook is het een stukje warmer! Op aanraden van Sonja gingen we ‘s middags richting de Girwa rivier. Na een kleine stukje lopen, waarbij we door elk kind werden begroet met “Namaste”, gingen we in de schaduw op een bankje bij de rivier zitten. Wachtend op de show.
Rond 4 uur kwamen ze aangelopen: olifanten en hun berijders. Een apart gezicht; zo’n “kleine” man op zo’n grote olifant (al waren ze in Afrika veel groter). Mars vond het ook zielig voor de olifanten aan zo’n ketting en we gaan dan zelf ook geen ritje maken. Na romantisch de zon te hebben zien ondergaan, liepen we terug richting de Homestay, waar we na een hapje eten vol en moe in ons bedje neerploften.