Na zo’n 13 km fietsen kwamen we aan bij een Hindoe-Boeddhistische tempel; de Preah Khan. Dit is één van de grootste tempels in Angkor en je ziet er verschillende bouwstijlen. De volgende tempel was weer in een compleet andere stijl; de Neak Pean. Deze tempel ligt op een eiland en om daar te komen moesten we eerst een houten brug over. Aangekomen zagen we verschillende vijvers met een tempel in het midden; een soort eiland op een eiland.
Vervolgens gingen we nog naar vier tempels toe: de Ta Som, de Eastern Mebon de Srah Srang en de Banteay Kdei. Ieder van deze tempels had zo zijn eigen charmes. De Ta Som is ongerestaureerd en hier zagen we het gevecht tussen cultuur en natuur (de natuur is aan het winnen). De Eastern Mebon is van een poreus soort steen gemaakt en dat zorgt voor kleine gaten in en een unieke verkleuringen van de steenblokken die wij bij andere tempels nog niet gezien hadden.
De Srah Srang was een kleine teleurstelling. Het was namelijk niet echt een tempel maar meer een grote vijver waar weinig te zien is. Maar, gelukkig maakte de Banteay Kdei dit meer dan goed en konden we nog een aantal leuke foto’s schieten. Toen was het alweer tegen vieren en tijd om richting het centrum terug te fietsen, want we moesten ook nog een buskaartje regelen voor morgen.
Eenmaal aangekomen bij het hotel doken we meteen onder de douche om 40 km aan zweet en vuil van ons af te wassen. Voor onze laatste avond in Siem Reap besloten we nog een keer in Pub Street te gaan eten. Chris at een krokodillenburger en Mars had gebakken rijst met ei en worst; een heerlijke afsluiting van de dag.